woensdag 11 januari 2012

MIRJAM KUITENBROUWER: DE CAMERA ALS HUIS EN HET BEWUSTZIJN ALS CAMERA

 
Mirjam Kuitenbrouwer, Recursiekamer -Verenigde Uitzichten in een Kluizenaar met een Balkon voor Introspectie, 2011. Foto Thijs Quispel
Categorie: interview
Onderwerp: Mirjam Kuitenbrouwer over haar werk
Datum gesprek: 9 januari 2012

Mirjam Kuitenbrouwer (Nijmegen 1967) studeerde van 1984 tot 1989 aan de afdeling 3D Design van de Arnhemse Kunstacademie. Een ontwerper van echte gebruiksvoorwerpen is ze evenwel nooit geworden. Van 1989 tot 1991 bezocht ze de afdeling Mixed Media van de Jan van Eyck Academie in Maastricht en ontwikkelde zich verder als beeldend kunstenaar. Mirjam Kuitenbrouwer exposeerde in Nederland en daarbuiten. Haar werk werd aangekocht door Nederlandse en buitenlandse musea en maakt deel uit van verschillende bedrijfscollecties. Het gesprek vindt plaats in Arnhem, in haar woning en atelier, een voormalige negentiende-eeuwse werkplaats op het binnenterrein achter de Brusselse huizen aan de Spijkerkstraat.

Wat doe je?
Ik denk na over een reeks nieuwe werken. Wat mij bezighoudt is de menselijke waarneming en de vergelijking en het op elkaar betrekken van waarnemen en wonen, van architectuur en bewustzijn en van rechtstreekse en instrumentele waarneming. Op die onderwerpen ben ik nog steeds niet uitgekeken en ook nog niet uitgestudeerd. Kijken en waarnemen lijken min of meer vanzelfsprekend. Maar als je ze probeert te ontrafelen worden het complexe zaken. Zelfs filosofen en geleerden als Epicurus en Merleau-Ponty kwamen er niet zomaar uit. De menselijke waarneming is in ieder geval geen objectieve registratie van de buitenwereld. Wat we zien lijkt te worden bepaald door wat we weten en door de al of niet toevallige context van onze waarneming.

Wat bedoel je daarmee?
Jij hebt zojuist een foto genomen van deze zolder. Die foto zul je op een bepaalde manier bekijken omdat je hier in dit huis hebt rondgelopen en de ruimte met eigen ogen hebt bekeken. Je weet hoe het ruikt, hoe de vloer klinkt en hoe klein dit zoldertje is voor iemand van jouw omvang. Je bekijkt die foto met in je achterhoofd een hele reeks concrete ervaringen. Iemand die hier nooit is geweest en die ervaring niet heeft zal de foto echter heel anders zien en interpreteren.

Zit dat zo?
Ja, maar daarmee ben je er nog niet. Je kunt zeggen: ik schep de wereld die ik waarneem. In het verlengde daarvan kun je verder zeggen: wie ik ben en de toestand waarin ik verkeer beïnvloedt mijn waarneming van de wereld, of ik dat nu wil of niet. Omgekeerd kun je echter ook stellen dat de wereld die je waarneemt jou vormt. Wat je waarneemt lijkt in ieder geval in te werken op bijvoorbeeld je stemming. Dat is zeker niet moeilijk vast te stellen, maar misschien is de vormende invloed van de waarneming nog fundamenteler dan je geneigd bent te denken. Een ik zonder buitenwereld en de waarneming van een buitenwereld is onvoorstelbaar. Misschien is mijn ik als een stabiele en homogene entiteit zelfs wel een hele of halve illusie en bestaat dat ik bij de gratie van het feit dat ik dingen waarneem die anders zijn en ogenschijnlijk buiten mijzelf staan. Dat soort kwesties zijn niet zomaar uit te maken, maar je kunt er wel vragen over stellen. Is bijvoorbeeld onze binnenwereld niet gewoonweg een voortzetting van de wereld die we buiten ons waarnemen, zoals Italo Calvino zich afvroeg? Dat soort vragen zijn voor mij een belangrijke impuls bij het maken van mijn werk.

Maar hoe zet je zulke theoretische kwesties om in objecten, werken...?
Ik sluit niet uit dat ik de komende twee weken bezig ben met mijn verzameling analoge camera’s en viewers. Die heb ik in de loop van de tijd links en rechts opgekocht. Zo’n verzameling heb ik trouwens ook van super8 filmcamera’s. Ik demonteer ze en de onderdelen, de lenzen, spiegels en bepaalde andere delen van het interieur, orden ik naar soort en sla ik op in dozen. Ordenen, het ordenen van dingen en van citaten uit boeken en aantekeningen, is voor mij een manier om ideeën te ontwikkelen. Met camera's ben ik graag bezig omdat een camera in mijn ogen een beeldende metafoor van onze eigen waarneming is en voor de kwesties die daar mee samenhangen. Een camera is een huisje, het is architectuur in het klein, met een binnenruimte en vensters. Dat geeft me aanleiding om na te denken over waarnemen, over binnen en buiten en over schaal en maat. Want wat bij waarneming altijd een rol speelt, is dat laatste: schaal en maat. We kunnen wat we zien moeilijk plaatsen als we geen idee hebben van de schaal en maat ervan. Dingen waarvan we de maat en de schaal uit ervaring kennen, zoals mensen en architectuur, verschaffen daarvoor het kader. Wat ik hier allemaal noem lijkt misschien ongerijmd, maar waarneming, het probleem van het ik en de wereld, binnen en buiten en noem zo maar op hebben in mijn ogen met elkaar te maken. Voor mij is de uitdaging om ze in een overtuigend, beeldend verband te brengen. Tenslotte moet ik net als iedereen in de wereld die ik waarneem wonen. Ik maak die wereld en die wereld maakt mij.

Recursiekamer. Foto Thijs Quispel
Maar nadat je twee weken camera’s hebt gedemonteerd, wat voor werk ga je dan maken?
Ik denk aan objecten waarin ik interieurfoto’s combineer met onderdelen van foto- en filmapparatuur. Verder denk ik aan een reeks fotocollages op paneel. Die zijn voor mij belangrijk omdat ze me de gelegenheid geven om vorm te geven aan nog iets anders dat me intrigeert aan waarneming. Dat is het feit dat onze waarneming altijd een synthese is van fragmenten en daarbij nooit voor eens en altijd vastligt. Een ruimte nemen we nooit in één keer waar. Onze hersenen, om het nu heel simpel voor te stellen, plakken fragmentarische indrukken aan elkaar tot één ogenschijnlijk homogeen beeld en vullen niet zelden ontbrekende informatie op eigen houtje aan. Maar ook dat ogenschijnlijk homogene beeld is geen constante, want mijn beeld van bijvoorbeeld dit huis, dat mij zo vertrouwd is, verandert al naar gelang wat ik weet, mijn zorgen, mijn stemming en mijn bedoelingen. Het is zoiets als een boek dat je hebt gelezen. Dat boek blijft hetzelfde. Er staat wat er staat, maar als je het herleest, pik je er andere dingen uit op. Het boek verandert omdat je het na verloop van tijd met andere vragen leest en met een andere blik bekijkt. Ik ben trouwens bijna iets vergeten. Behalve met die objecten en panelen wil ik aan de slag gaan met mijn Recursiekamer. De Recursiekamer is een kluizenaarscel van twee bij vier meter die ik deze zomer heb tentoongesteld in het Fort bij Spijkerboor. Het woord recursie slaat op een zich herhalende opeenvolging van elementen. Zo is mijn recursiekamer opgebouwd. Het is een kamer waarbinnen met minimale middelen een complete leefwereld is opgezet als een uitdijend heelal. Er is een groot raam en een klein balkon, maar wat je door dat raam van de buitenwereld waarneemt is van A tot Z een projectie van het binnen op het buiten, een constructie. De Recursiekamer wil ik hier in mijn tuin opzetten om het hele project doorlopend verder te kunnen ontwikkelen.

Zo te horen heeft je werklust niet geleden onder de economische rampspoed van de afgelopen tijd?
Was het maar waar. Ik heb sinds kort een weekendabonnement op de NRC. Het is moeilijk om niet mee te gaan in de algehele somberheid! Vroeger kon ik me moeiteloos terugtrekken in mijn eigen wereld. Dat gaat me de laatste tijd wat minder makkelijk af. Kan ik me nog wel terugtrekken in mijn eigen wereld als in de buitenwereld de duistere wolken zich samenpakken? Aan de andere kant is mijn eigen wereld, het maken van mijn werk, voor mij de manier om geïnspireerd en vitaal in het leven te staan. Hoe erg alles ook is, naar die vitaliteit moet je blijven streven.