donderdag 24 januari 2013

SUBCULTUUR: Dagschotel, Rave Train, Camping Comfort Zone, PopupKlup en 8Bahn



Waarom aandacht besteden aan de lokale feest- en muziekscene op een blog dat gewoonlijk is gewijd aan beeldende kunst en ontwerp? Het antwoord is, omdat het in de muziek- en feestscene hoe dan ook gaat om smaakontwikkeling en, in het verlengde daarvan, om symbolische zelfbepaling, groepsvorming en afbakening tegenover andere groepen en smaken. De lokale feest- en muziekscene is met andere woorden een cultureel verschijnsel, weliswaar onderscheiden van traditionele, gevestigde culturele orde, maar daarom niet minder de moeite waard.


Cees van Dijk: Dagschotel
Datum gesprek: 19 december 2012

Cees van Dijk (1991) behaalde zijn vwo-diploma aan het Arentheem College in Arnhem en bezocht daarna de Vrije Hoge School in Driebergen. Cees van Dijk woont in Utrecht en in Arnhem en overweegt om volgend jaar muziekmanagement aan de HKU te gaan studeren. Hij is met Janai Shiboleth de organisator van Dagschotel, een maandelijkse gebeurtenis in het Arnhemse popcentrum Willemeen.

Hoe noem je jezelf, dj of zoiets?
Nee, zeker geen dj. Iedereen noemt zich tegenwoordig dj. Ik draai, maar ik organiseer ook.


Hoe ben je daartoe gekomen?
Ik heb me altijd geïnteresseerd voor muziek. Sinds mijn zestiende speel ik gitaar en drums. Ik draaide vanaf die leeftijd ook platen, thuis en op school. Dat ging allemaal nergens heen, eerlijk gezegd. Maar toen deed het gerucht de ronde dat er onder de naam Dagschotel een nieuw soort feest georganiseerd zou worden in Willemeen. Ik dacht daar moet ik bij aanschuiven. Ik heb de twee organisatoren, Janai Shiboleth en Timo Sleegers, die ik overigens allebei niet kende, een mail gestuurd. Zo ben ik er in terecht gekomen.

Wat is het idee achter Dagschotel?
 Het idee is van Janai Shiboleth. Die wilde een maandelijks feest organiseren dat volgens hem ieder poppodium zou moeten organiseren: een avond waar je alle stijlen door elkaar draait. Dagschotel vindt maandelijks plaats. De ene maand is er een groot feest over alle zalen van Willemeen en de maand daarop een kleiner feest alleen op de bovenverdieping. Ieder feest heeft een thema. Dat thema is afgeleid van een fragment van een songtekst en die songtekst heeft in de regel betrekking op eten. Het feest heet ten slotte niet voor niets Dagschotel.

Kun je beschrijven wat je het publiek tijdens zo’n groot feest te bieden hebt?
Een van de laatste grote feesten vond plaats in oktober van 2012. We hadden besloten om die avond de ruimtes beneden te reserveren voor hip hop. We hadden in dat kader twee crews uitgenodigd: Wantigga uit Deventer en L’Afrique Som Systeme uit Amsterdam. Het thema van de avond was That shit is banana’s en het hip hop-programma beneden vormde als het ware de dagschotel. Op de bovenverdieping draaiden Janai en ik daarentegen zoals gebruikelijk van alles door elkaar.

En de aankleding van de zaal?
De aankleding is in handen van Pim Schrier. Die had voor het grote feest in oktober zes bananenbomen gehuurd van twee meter hoog. Het huren van die bomen kostte een fortuin, maar het zag er wel goed uit.

Als ik het goed begrijp nodig je voor de feesten bands uit, hip hop-crews en wisselende dj’s, maar jij en Janai Shiboleth draaien ook. Wil dat zeggen dat jullie twee de avonden wat de muziekkeuze betreft in aanzienlijke mate bepalen?
Dat klopt. Wij zijn zeg maar de chef koks.

Waar is het jou en Janai om te doen, of anders gezegd, wat wil je het publiek eigenlijk voorschotelen?
Een dagschotel maak je met de beste groenten en andere ingrediënten van het seizoen. Op de feesten van Dagschotel brengen we de muziek die in onze ogen op dat moment relevant is. Relevant wil zeggen het nieuwste, het interessantste en het meest dansbare en dat uit allerlei muzikale hoeken.

Dus wat je het publiek te bieden hebt is kennis van de nieuwste trends en dat zo breed mogelijk?
Ja.

Wat voor publiek bezoekt jullie feesten?
De bezoekers zijn voor een groot deel studenten van de kunstacademie Artez. Die kun je overigens niet zomaar op een hoop gooien. Modestudenten zijn doorgans degene die het meeste drinken en het meest enthousiast zijn, maar weinig van muziek weten. Studenten van de opleiding Grafisch Ontwerpen weten doorgaans precies wat je draait.

Wat voor rol speelt facebook voor jullie?
Facebook is erg belangrijk. Janai kende aanvankelijk vrijwel niemand in Arnhem. Toen hij het idee voor Dagschotel bedacht, heeft hij bezoekers van andere feesten en evenementen vriendschapsverzoeken gestuurd en daarna het eerste Dagschotelfeest gelanceerd als evenement. Je kon trouwens gratis naar het eerste feest als je je via Facebook had aangemeld. Via Facebook kunnen we zien wie naar onze feesten komt. Dat houden we wel degelijk in de gaten. Contact met het publiek is voor ons sowieso erg belangrijk. Om die reden draaien we ook altijd op een laag podium.

Is Arnhem origineel of uniek als het om muziek en feesten gaat?
Dat kun je niet zo zeggen. De Randstad is nog altijd de belangrijkste leverancier van nieuwe talenten en nieuwe trends. Dagschotel is wel uniek als het gaat om de uitvoering en in het streven om echt binnen de kaders van een concept te werken en dat concept zo goed mogelijk uit te diepen. Het organiseren van Dagschotel is een kwestie van een aantal telefoontjes. Daar gaat niet de meeste tijd in zitten. Waar wel veel tijd in gaat zitten is het brainstormen over de opzet en de uitvoering van een avond. We zijn nu eenmaal kieskeurig. Bovendien moet je, om de nieuwste muziek te brengen, veel luisteren.



Rave Train
Datum gesprek: 4 januari 2013

Thor ter Kulve (1990), Ivo Rodriguez (1988), Jochem de Wit (1985) en Job Willemsen (1985) vormen samen het collectief Rave Train.

Wanneer zijn jullie begonnen met het organiseren van feesten?
Jochem de Wit: Vier jaar geleden zaten we met elkaar op de kunstacademie. Een buurman van een van ons gaf een huisfeest in de Saksen-Weimarkazerne. Omdat we op de kunstacademie zaten, dacht hij dat we de aangewezen personen waren om de aankleding van het feest te verzorgen. Dat hebben we gedaan. Iedereen legde dertig euro in en daarvan hebben we bier, erwtensoep in blik, knakworsten en materiaal gekocht. De geluidsinstallatie en de andere spullen regelden we via vrienden.

Hoe zag de aankleding eruit op dat eerste feest?
Thor ter Kulve: Het feest vond plaats op 22 december 2009, de kortste dag van het jaar. Er lag een meter sneeuw voor de deur. In het kazernecomplex toverden we een trapportaal en een lange gang om tot partyzone. In het trapportaal brachten we een weefsel van touw aan. Iedereen die naar het feest kwam hadden we gevraagd om kerstverlichting, lampen en andere zogenaamde kerst- en party-attributen mee te nemen. Die werden ter plekke in dat weefsel verwerkt. Verderop hadden we een bar gebouwd van piepschuim en die bar hadden beschilderd met warmtegevoelige zeefdrukinkt. Als je een warm bekertje erwtensoep op de bar zette, verkleurde hij. We hadden Wunderbaum als naam en thema voor het feest gekozen. Dat woord had in verband met het jaargetijde voor ons een soort magische klank. Wunderbaum staat op van die geurmatjes met het silhouet van een dennenboom die je in je auto hangt en we droegen pakken in de vorm van dat soort geurboompjes met het woord Wunderbaum erop. De gasten van het feest hadden we ook gevraagd om zich als Wunderbaum te verkleden.

Wat voor muziek was er te horen en wie draaide die?
Ivo Rodriguez: We draaiden alles door elkaar: hip hop, funk, rock & roll, acid en ga zo maar door. Dat doen we nog steeds. De mensen die we uitnodigen om te draaien of die optreden zijn vrienden en bekenden. We vragen mensen die we kennen en die in onze ogen iets goeds doen.

Het was en is dus allemaal tamelijk low budget?
Jochem de Wit: Ja, low budget is naast samenwerking zo beetje de rode draad. We willen steeds iets nieuws doen. Om dat te kunnen, moet je de kosten zo laag mogelijk houden. Als je aan het organiseren van feesten geld wilt verdienen, ben je in onze ogen je vrijheid kwijt. We zoeken altijd naar plekken waar je voor praktisch niets een feest kunt houden zonder overlast te veroorzaken. We vragen geen entree of heel weinig entree en drank en eten kopen we zo goedkoop mogelijk in. Verder doen we een beroep op de mensen die we kennen als het gaat om de geluidsinstallatie, licht of andere spullen en we vragen aan onze bezoekers om dingen mee te nemen. Bij het opbouwen en afruimen worden we geholpen door een groep vrijwilligers die opereert onder de naam Hard Crew.

Hoe ging het verder na dat eerste feest?
Ivo Rodriguez: Na het eerste feest namen ons voor om na een half jaar nog eens een feest te organiseren. Die gelegenheid kwam toen iemand van de kunstacademie in K13, een inmiddels gesloten kunstcentrum en theater in Velp, een avond organiseerde waar studenten van de kunstacademie presentaties gaven. Onze bijdrage was een winkelwagentje met een geluidsinstallatie. We wilden in de trein tussen Arnhem en Velp met dat winkelwagentje de gasten voor de avond in K13 verwelkomen. Het winkelwagentje werkte niet helemaal zoals we wilden. De geluidinstallatie draaide op een benzinemotor en die haperde. Dat hebben we later verholpen door de geluidsinstallatie te vervangen door autoradio’s en door die autoradio’s te laten werken op een 12 volt-systeem dat werkt op accu’s.

Zat er achter dat winkelwagentje nog een bepaald idee?
Jochem de Wit: Normaal gesproken staat een dj op een verhoging en is er een zekere afstand tot het publiek. Daar zijn we niet zo voor. Onze feesten draaien om samenwerking en publieksdeelname. Daarvoor is zo’n karretje een heel geschikt ding. In eerste instantie hadden we het karretje voorzien van elektronische speelgoedpiano’s en andere kleine geluidsdoosjes. Mensen uit het publiek konden dan met de muziek mee geluid maken. Een leuk idee, maar de herrie die dat opleverde was nogal hinderlijk voor andere bezoekers. Dus zijn we daar maar mee gestopt.

De optredens met het winkelwagentje zijn wel een aparte tak van jullie activiteiten geworden?
Thor ter Kulve: Dat is zo. Met zo’n winkelwagentje kun je op iedere geschikte plek in de openbare ruimte een feestje houden. We hebben voor een café gestaan, in een fietsenwinkel, in achtertuinen tijdens verjaardagspartijtjes en ’s nachts in parken. We staan er ook mee op festivals. We zijn goed bevriend met Camping Comfort Zone, een groep mensen die chill-out plekken op festivals inrichten. Die nemen ons mee en dan draaien we zonder uitnodiging ergens in een hoekje of op een parkeerterrein. We staan tegenwoordig trouwens ook wel eens mèt een uitnodiging op een festival.

Wat zijn jullie in de toekomst van plan?
Jochem de Wit:We willen doorgaan met onze Wunderbaumfeesten, die plaatsvinden in de winter op de kortste dag, 22 december, en op de langste dag in de zomer, 21 juni, onder de naam Wunderpalm. Onze feesten draaien om het thema raven als manier van aanpak en ideologie. We willen ze blijven ontwikkelen wat betreft hun vorm, aankleding en optredens. We willen een nieuwe weg in slaan door een aggregaat te kopen zodat we vanuit een vrachtbus zo vrij mogelijk in de openbare ruimte kunnen gaan opereren. Het plan is ook om in het verlengde daarvan met een radiozender te gaan werken zodat bezoekers hun autoradio op onze zender kunnen afstellen. En we zijn begonnen met het brouwen van ons eigen bier dat we onder de merknaam Super Lekker op onze feesten willen gaan verkopen. Het is mogelijk om voor weinig geld heel goed bier te brouwen. Dat is smakelijk voor onze gasten en met dat zelfgebrouwen bier kunnen we een beetje geld verdienen, zodat onze feesten en alles wat we daarvoor nog willen ondernemen, zelfbedruipend worden.


Daniël Wenting: Camping Comfort Zone
Datum gesprek: 8 januari 2013

Daniël Wenting is samen met Daan van Arragon en 50 vrijwilligers de drijvende kracht achter Camping Comfort Zone.

Wat doet Camping Comfort Zone?
We richten op festivals plekken in als chill-outzone, als een rustplek dus, met vermaak. Aanvankelijk deden we dat op de campings van festivals, maar inmiddels staan we vaker op een festivalterrein zelf. Al naar gelang het budget en aanknopend bij een bepaald thema bouwen we een dorp of een andere constellatie. Dat doen we doorgaans met afgedankte spullen en materialen. In wat we bouwen kun je pingpongen, prijsjes winnen door het maken van opdrachten en spelletjes doen. We hebben nog meer voor onze gasten, maar dat wisselt. Je kunt je laten schminken of beschilderen of zelf sieraden maken. Een beetje rust en gezelligheid is daarbij belangrijk. Je kunt bij ons voor een euro een beker koffie en een sigaretje krijgen en dan bij anderen aanschuiven in een soort huiskamer. Eten en ijsjes bieden we ook aan.

Hoe ben je bij de Camping Comfort Zone betrokken geraakt?
Ik heb een opleiding gedaan voor de groothandel en de internationale handel. Handel en omgang met mensen, want dat hoort daarbij, heeft me altijd getrokken. Ik was op mijn veertiende al bezig met het verkopen van kerstbomen, om maar wat te noemen. Die kocht ik in bij een leraar Frans op school die een veld met kerstbomen had. Naast mijn belangstelling voor handel had ik al jong belangstelling voor muziek. Vanaf mijn achttiende draaide ik als hip hop dj Max-D. In 2008 maakte ik in Roermond kennis met de Camping Comfort Zone die voor het eerst op het Solar Festival stond. Ik ben gewoon mee gaan werken en zo ben ik erin gerold.

Wie bepaalt rond welk thema jullie iets gaan bouwen?
Camping Comfort Zone is inmiddels een VOF waarvan ik en Daan van Arragon de vennoten zijn. We doen samen de organisatie en de administratie. In de aanloop van een festival beleggen we regelmatig een vergadering met onze vrijwilligers. Dan komen vanzelf allerlei ideeën op tafel die we gezamenlijk uitwerken. Wie wat doet en bedenkt is niet helmaal precies te zeggen. Onder onze vrijwilligers zijn mensen die aan een kunstacademie studeren of daar vanaf zijn, maar ook mensen met een baan in de zorg of een commerciële of een technische achtergrond. Iedereen doet waar hij goed in is.

Hoe ziet jullie agenda voor 2013 eruit?
We doen in 2013 iets van 8 festivals of feesten. In februari nemen we deel aan het Soenda Indoor Festival in Utrecht. Onze plek is een balkon van ongeveer 11 bij 21 meter met aan weerszijden een trap. Het thema van het Soenda Indoor Festival is dit jaar de winter. We gaan op ons balkon een winterwereld bouwen met onder andere een iglo die gemaakt is van duizenden kleine witte doosjes. Je kunt op ons balkon wintergames spelen op een groot scherm en loungen op blokken van piepschuim. Het plan is ook om twee grote steigertorens te bouwen waar je je kunt laten schminken met schmink die oplicht in blacklight. In april organiseren we een groots aangekleed feest voor onze vrijwilligers en in april richten we een plek van 20 bij 40 meter in op de outdoorversie van Soenda. In juni willen we zelf een festival organiseren, maar of dat lukt weet ik nog niet. In augustus staan we op het Solar Festival. In september op Smeerboel in Utrecht en in november staan we weer op het Soenda Indoor.

Hoeveel bezoekers trekken dat soort festivals?
Solar trekt in augustus iets van 30.000 mensen, Soenda outdoor iets van 3000 en Smeerboel iets van 5000 mensen.

Kun je er van leven?
Nee, ik werk al 9 jaar als chef en plaatsvervangend chef bij de Aldi. Voor de Camping Comfort Zone werk ik vanwege het plezier en natuurlijk zou het leuk zijn als het kan uitgroeien tot iets waar we van kunnen leven. Het belangrijkste is samen een hele goede ruimte opzetten waar je het publiek echt iets biedt en een sfeer creëert waardoor bezoekers zich thuis voelen.

Heb je ambities voor de toekomst van de Camping Comfort Zone?
We willen natuurlijk nog beter worden en op de echte grote festivals terecht komen, maar of we die ambitie zomaar kunnen realiseren, is de vraag. De feest- en festivalsector in Nederland is de kinderschoenen al lang en breed ontgroeid. Volgens een onderzoek van de Buma/Stemra gaat er in Nederland in de dancescene jaarlijks een half miljard euro om. Niet alleen de omzetten zijn gegroeid ook de kwaliteit en de professionaliteit. Onze comfortzones zijn nog altijd een lowbudget-aangelegenheid. We bouwen ze in korte tijd en zo goedkoop mogelijk op. Als we mee zouden willen doen met de top, dan zouden we aanzienlijk meer tijd en geld moeten steken in de ontwerpkwaliteit, de duurzaamheid en de uitvoering van onze projecten. Zoals ik al zei, denken we na over het organiseren van onze eigen festival. Dat moet een speeltuin voor volwassenen worden. Je moet je er thuis voelen, kunnen recreëren, op een rave uit je dak kunnen gaan en kunnen chillen, net alsof je op vakantie bent.


Yosser Dekker: PopupKlup
Datum gesprek: 5 januari 2013

Yosser Dekker (1987) studeerde weg- en waterbouwkunde aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Hij is verantwoordelijk voor de programmering van de PopupKlup, die ieder weekeinde zijn deuren opent in een voormalige nachtclub in de Arnhemse Hoogstraat.

Twee maanden geleden ben je met de PopupKlup begonnen. Hoe kwam het daartoe?
De PopupKlup heeft een voorgeschiedenis. Voordat de PopupKlup opende, heb ik met een groep mensen Roof Garden georganiseerd, een publiek toegankelijke tuin op het dak van een parkeergarage in het centrum van Arnhem. Dat is als aanloop naar de vorming van de groep mensen waarop de PopupKlup steunt niet onbelangrijk geweest. Maar als ik die voorgeschiedenis en die groep mensen even buiten beschouwing laat, komt de PopupKlup voort uit de gedachte dat je met de leegstand in de Arnhemse binnenstad en met name op de Korenmarkt, het uitgaansgebied, iets moois zou kunnen doen. Dat vraagt wel durf. Je moet het lef hebben om niet voor het geld te gaan, maar voor de lol, het plezier. Hoe leuker iets is, hoe minder geld je daar voor hoeft te krijgen, vind ik. Op grond van dat soort overwegingen ben ik met Maurice Schoot, een vriend die een café heeft op de Korenmarkt, en met andere mensen aan de PopupKlup begonnen. Ons doel is simpel. Je neemt en leegstaand pand en daar maakt je, door een goede programmering en door goede communicatie met het publiek via onder andere sociale media, de hipste en meest gewilde plek van de stad van. Dat doe je zes maanden en dan pak je je biezen, want als het te lang duurt, verpietert het.

Wat heb je het publiek te bieden?
De PopupKlup is gespecialiseerd in elektronische muziek: techno, house, drum’n’bass, UKbass en dat soort genres. Van die muziek hebben we verstand. We hebben er een visie op. Waar we iedere donderdag, vrijdag en zaterdagavond aan werken is om van de PopupKlup een plek te maken waar je echt héle goede elektronische muziek kunt horen. We willen breder, dieper en gevarieerder zijn dan anderen. Onze muziek moet de bezoeker verrassen en meeslepen. Het gaat niet in de laatste plaats om beleving: de muziek van een bepaalde avond moet een samenhangend geheel vormen en er moet chemie zijn tussen de muziek als geheel en het publiek. Een geslaagde avond is trouwens ook afhankelijk van de communicatie er omheen. Als je house draait dan moet je dat doen voor het juiste soort houseliefhebbers en die moet je op een of andere manier vooraf al bereikt hebben.

Wie draait er?
Een pek als de PopupKlup werkt alleen als je een volle bak hebt. Dat betekent bij onze omvang iets van 200 mensen per avond. Om die reden hebben we ervoor gekozen om in de eerste twee maanden van ons bestaan te fungeren als podium voor collectieven die werken met een bepaald concept en die al een achterban hebben. We nodigden initiatieven als Dagschotel, Subcity, Forms en New Dutch School uit om avonden van begin tot einde in te vullen. Daarmee hebben we inmiddels een eigen achterban ontwikkeld. We gaan de komende vier maanden zelf of rechtstreekser onze avonden invullen. We hebben Manual Music gecontracteerd, op dit moment een van dé labels als het gaat om melodieuze house. Manual Music geeft binnenkort een schowcase. Deel van onze eigen programmering zijn ook de optredens van Arjuna Schiks uit Amsterdam en Perc, een Britse dj.

Is de PopupKlup inmiddels een goed geoliede commerciële machine?
Nee en dat is ook nooit de bedoeling geweest. Niemand van ons leeft ervan. Dat is niet mogelijk. De PopupKlup is afhankelijk van de inbreng van een groot aantal mensen. Moyca Gort verzorgt de inrichting, Jelmer den Adel denkt na over het concept achter de muziek en de ruimte. Maurice Schoot is verantwoordelijk voor de economische kant van de zaak, Lisa van Kleef zorgt voor de visuele presentatie en Marloes Verhoeven werkt mee aan de programmering. Al met al is er een groep van tachtig mensen die de PopupKlup op een of andere manier mogelijk maakt. Die tachtig mensen vormen onder andere via facebook een netwerk. Aan de PopupKlup zelf houden we geen geld over, maar via ons netwerk slepen ik en anderen wel betaald werk binnen. Je speelt informatie en opdrachten aan elkaar door. De PopupKlup zou je kunnen zien als een deel van het nieuwe werken. De overheid heeft geen geld meer, de sector waar ik voor gestudeerde, de bouw, is min of meer ingestort en dus moet je zelf je eigen winkel beginnen. In je eentje is dat moeilijk. Niet iedereen is even gehaaid. Met een groep mensen, die een bepaalde belangstelling en passie deelt, gaat het beter.



Pascal Rietman: 8Bahn
Datum gesprek: 14 januari 2013

Pascal Rietman (1985) vormt samen met Armin Pillen en Niels Lenferink het collectief 8Bahn. Nauw verbonden aan het collectief zijn ook Bert de Rooij en Pascal van Delden.

In 2007 ben je begonnen met het organiseren van feesten, had dat enig verband met je voorgeschiedenis?
In sommige opzichten niet en in andere wel. Ik ben geboren in Enschede en opgegroeid in Eibergen. Na mijn middelbare school heb ik een tijdje de pabo bezocht en een opleiding commerciële economie gevolgd aan een hbo. Die opleidingen heb ik niet afgemaakt. Ik ben op een gegeven moment gaan werken als accountmanager bij de KPN. Die betrekking heb ik pas in 2011 opgegeven om voor 8Banhn fulltime aan de slag te gaan. Aan het bloeiende muziekleven in de Gelderse Achterhoek, de fanfares en harmonie-orkesten, heb ik nooit deelgenomen. Maar ik had toen ik jong was wel belangstelling voor progressieve elektronische muziek. In 2007 en de jaren daarvoor was er in Nederland een kleine, maar levendige en vrolijke scene van liefhebbers van dat soort muziek. Als je op een feest kwam kende je op z’n minst een derde van de bezoekers omdat je ze al eens had gezien op eerder feesten. De feesten speelden zich voor een belangrijk deel af in het Westen. Amsterdam was zo’n beetje het brandpunt, hoewel er ook in Nijmegen het een en ander gebeurde. In het Oosten, de Achterhoek, Arnhem en de rest van de regio boven de Rijn, waren feesten met progressieve elektronische muziek een relatief onbekend verschijnsel. Dat was de reden waarom ik en een stel vrienden besloten om in 2007 in Unitas in Wageningen zoiets te organiseren, al wisten we eigenlijk niet of daar een markt voor was. We hadden één zaal en een kelder. In de zaal brachten we een Amerikaanse techno dj en producer, Tim Xavier, die zijn eigen muziek liet horen. Daar omheen waren er gedurende de hele nacht andere dj’s te beluisteren.

Kun je omschrijven wat je onder progressieve elektronische muziek verstaat?
De inhoud van dat begrip is sinds 2007 nogal veranderd, want de ontwikkelingen gaan op dat gebied nogal snel. Maar in 2007 verstonden we onder progressieve elektronische muziek alles tussen de tamelijk abstracte muziek van het oude Kraftwerk en Front 242 en wat je toen hedendaagse techno noemde. Rond 2007 noemden we zulke abstracte progressieve elektronische muziek ook wel minimal. Minimal was niet gestructureerd in coupletten en verzen, maar ontwikkelde zich met minimale effecten als een soort trein. De belangrijkste bron van minimal en andere progressieve elektronische muziek was Berlijn. Na de Duitse eenwording was Berlijn een brandhaard van allerlei nieuwe ontwikkelingen. Bovendien hebben de Duitsers een lange traditie van experimenten met elektronische muziek. Vóór Kraftwerk, dat in 1970 begon, had je iemand als Klaus Schulze en die sloot weer aan bij andere, nu min of meer vergeten musici die experimenteerden met elektronica. De Duitse en vooral Berlijnse oorsprong onderscheidde de progressieve elektronische muziek en de minimal van house. House was van oorspong afkomstig uit Amerika. House ontstond in de zwarte gemeenschap en de gayscene, met Detroit en Chicago als belangrijkste centra.

Hoe heeft 8Bahn zich na 2007 ontwikkeld?
Het eerste feest in Unitas was vrijwel onmiddellijk uitverkocht en vervolgens zijn we al snel verder gegaan met het organiseren van volgende feesten. Wat we hebben gedaan loopt nogal uiteen. Als je ons archief op internet bekijkt kun je dat zien. Maar er zit wel een rode draad in. Van belang is dat we in de regio zijn blijven opereren. Het Oosten, met als centrum Arnhem, zien we als onze basis. In Arnhem organiseren we tegenwoordig vooral feesten in leegstaande panden, waaronder Loods008 of het Transformatorhuis. De ene keer wat groter, de andere keer bewust klein. Echt massaal, want vrij toegankelijk, is het festival dat we sinds 2009 organiseren op Koninginnenacht en de daaropvolgende Koninginnedag in het park achter Musis. En verder hebben we in 2010 en 2012 festivals georganiseerd in het park Presikhaaf in Arnhem en op het terrein van de Prins Maurits Kazerne in Ede.

Is door de schaalvergroting van jullie feesten ook de opzet veranderd?
Op onze feesten in Luxor kwamen iets van 500 tot 700 mensen. Het tweedaagse festival in Ede trok 4000 bezoekers en tijdens het Musisfestival staan er permanent iets van 3000 mensen op het terrein, maar die mensenmassa verandert door de vrije toegang voortdurend van samenstelling. De schaal waarop we operen verschilt van evenement tot evenement, maar we hebben altijd vastgehouden aan het idee dat het programmeren van progressieve elektronische de kern van onze activiteiten moet vormen. Zoals ik al zei, ontwikkelt de elektronische muziek zich snel. Genres gaan verbindingen aan en uit de ene subcultuur ontstaat de volgende. Dat betekent dat je als programerende organisatie steeds op zoek moet gaan naar nieuwe niches, nieuwe vormen en nieuwe talenten; niet alleen via internet maar ook door te reizen. Onvermijdelijk betekent progressief programmeren ook het opvoeden van je publiek. Ons publiek is nieuwsgierig. Het verwacht van 8Bahn een bepaald programma, maar zoals ieder publiek haakt het af als de programmering onsamenhangend is. Je moet dus goed nadenken over hoe en in welk kader je nieuwe dingen brengt.

Hoe zie je de toekomst van 8Bahn?
Laat ik beginnen met de obstakels of beter gezegd de uitdagingen. We denken na over een nieuw zomerfestival, ergens in de regio. We hebben in het verleden onze eigen festivals georganiseerd in Arnhem en Ede. In beide gevallen hebben we te maken gehad met klachten over hinder en geluidsoverlast. In Ede heeft de gemeente dat zwaarder laten wegen dan onze belangen. Daar hebben we begrip voor, maar we hebben besloten om onze activiteiten op de Prins Maurits Kazerne in Ede te staken. In Arnhem is de ruimte voor technofestivals beperkt. We zijn er evenwel van overtuigd dat de gemeente met ons meedenkt en dat de keuzes en prioriteiten van de gemeente Arnhem op het gebied van muziek, cultuur en natuur ons voldoende perspectief bieden om ons in Arnhem verder te ontwikkelen. We hebben in ieder geval op dit moment een stevige samenwerking met het Free Your Mind Festival dat 1 juni plaatsvindt op de Arnhemse Stadsblokken. Afgezien daarvan moeten we nadenken over de markt als geheel. Toen we in 2007 begonnen waren we in het Oosten zo’n beetje de enigen. Nu is er van alle kanten concurrentie. 8Bahn bedient een nichemarkt, maar in die niche is het overvol met organisatoren die net als wij zeggen dat ze de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van elektronische muziek brengen. Of iedereen die ambitie ook daadwerkelijk waarmaakt, valt te bezien. Het houdt je wel scherp. Je bent gedwongen om na te denken over je eigen kwaliteiten en kansen. Die zien we nog steeds. Het lastige probleem van de leegstand van vastgoed is een van de zaken waar we ons op dit moment mee bezighouden. Is het bijvoorbeeld mogelijk om in samenwerking met vastgoedbeheerders en de gemeente kleine feesten te organiseren op wisselende locaties? Niet minder belangrijk is het uitbreiden van onze contacten met het kunstonderwijs, Artez en het ROC, en meer in het algemeen met de culturele sector. In hoeverre kun je kunstenaars en ontwerpers een plek gegeven binnen je evenementen? In het verleden werkten de zakelijke wereld, de feest- en festivalsector en de culturele sector vrijwel gescheiden van elkaar. Toen het economisch goed ging, hoefde je niet over je eigen schutting te kijken. Nu de markt op z’ n gat ligt en de overheid bezuinigt, ziet iedereen in dat je iets nieuws moet verzinnen om kansen te scheppen. Kansen liggen wat ons betreft in samenwerking.
Meer informatie: http://8bahn.nl/