donderdag 4 september 2014

ART BASEL 2014

Categorie: verslag
Onderwerp: kunstbeurs Art Basel editie 45, 19 tot en met 22 juni 2014
Auteur: Marlies Levels


Een bezoek aan Art Basel, het Luilekkerland van de hedendaagse kunst, is altijd een feest. De beurs is beroemd om zijn kwalitatief hoogstaande mondiale galeriebestand en geldt al jaren als maatstaf voor alle hedendaagse kunstbeurzen. Geen wonder dat de organisatie groeide en de satellietbeurzen Art Basel Miami en sinds twee jaar Art Basel Hong Kong voortbracht. Ook Design Miami/Basel hoort er sinds enkele jaren bij met 50 designgaleries in een eigen onderkomen.
 Zoals ieder jaar hadden moderne en eigentijdse kunst een eigen hal, met enkele kleinere segmenten. Feature belichtte een enkele kunstenaar of een thema. Statements was gereserveerd voor jonge galeries en Editions was de plek voor galeries met werk in oplage, grafiek en multiples. Het theoretische en beschouwende deel - Magazines, Salon en Conversations – bestemd voor de kunsttijdschriften en een programma van lezingen en discussies waarin spraakmakende critici, curatoren en beeldend kunstenaars aan het woord kwamen, was ondergebracht in de fonkelnieuwe hal van Herzog & De Meuron. Daarin vond ook de Unlimited plaats uitsluitend gewijd aan groot werk. Voor Parcours - kunst in de openbare ruimte - moest je zoals altijd de stad in en het filmprogramma draaide in de Baselse Stadtkino. Dit jaar was er in Hal 3 van het beurscomplex bovendien een klein overzicht van de geschiedenis van de performance onder de titel 14 Rooms.


Alternatieve Beurzen

Mede door de scherpe selectiecriteria van Art Basel zijn er in de loop der jaren verschillende alternatieve beurzen in de stad opgedoken. De Liste, begonnen als een beurs van ‘geweigerden’, is in de negentien jaar van zijn bestaan uitgegroeid tot een volwaardige kleine beurs. Liste, gehuisvest in een voormalige bierfabriek met een labyrintisch tracé, herbergde dit jaar 78 jonge en minder jonge galeries uit 30 landen. Behalve Liste doen ook alternatieven als Volta en Solo hun best om zich in de stad te nestelen. Het fenomeen van de hoofdbeurs, bijprogramma en alternatieve beurzen wordt overigens overal ter wereld gekopieerd. Kopers en kunstminnaars hebben in Basel al met al een zwaar programma. Ze hoppen van Art Basel naar de andere manifestaties en verkooppunten, ondertussen netwerkend want dat is tijdens Art Basel een dag- en nachttaak. Wie nog tijd over heeft, kan Basels uitstekende musea of het idyllische dorpje Riehen met zijn Fondation Beyeler bezoeken, waar dit keer een subliem gearrangeerd overzicht van het werk van Gerhard Richter was te zien. De museale tentoonstellingen zijn oases voor de waarneming in vergelijking met de hectische veelheid van indrukken die de bezoeker op de beurs overrompelen. De fameuze Art Basel catalogus - ieder jaar in een ander trendy draagtasje dat je vervolgens overal in de stad tegenkomt en die doorgaans voor twee kilo extra bagage zorgt- was dit jaar gedigitaliseerd.


Feature



Art Basel in zijn geheel bespreken is onbegonnen werk. Voor wie meer wil weten en zien is er de site van Art Basel.[1]  Noodgedwongen sta ik in deze beschouwing stil bij slechts een handvol werken die ik uit de verschillende onderdelen heb geplukt. De eerste daarvan is Feature waaraan 24 galeries uit 12 verschillende landen deelnamen. Feature focust op thematische tentoonstellingen of solopresentaties. Galerie Lorcan O’Neill uit Rome liet werk van Luigi Ontani zien, onder andere zijn vroege performancewerk uit de jaren zeventig van de vorige eeuw, waarin de kunstenaar zich identificeert met mythologische of christelijke hoofdfiguren uit de renaissancekunst. Uit de jaren negentig dateerden Ontani’s keramische sculpturen waarin Europese, christelijke en Indiase thema’s een sacraal-erotische verbinding aangaan.
 Galerie KOW uit Berlijn liet uit de jaren negentig stammend werk van Santiago Sierra zien waarin deze kunstenaar, van oorsprong beeldhouwer, zich uiteenzet met het minimalisme. Het gaf een verrassend nieuw inzicht in Sierra’s recente performances die maatschappelijke thema’s oppakken, maar tevens opvallen door hun strenge soberheid van middelen. Casas Riegner (Bogota) presenteerde twee kunstenaressen uit Colombia, Johanna Calle en Beatriz Gonzalez. Van de laatste zag ik eerder dit jaar werk op de Berlijn Biënnale. Gonzalez’ werk bestaat uit een merkwaardige transformatie van realistische krantenfoto’s van vluchtelingen. De kunstenares stileert ze tot universele tekens in silhouetvorm, de zogenaamde Äuras Anonimas uit 2008-2009. Gonzalez kwam aan het woord in de Salon van Giulio Gaitan, de curator van de Berlijn Biënnale. Mijn aanvankelijk enthousiasme voor haar werk in Berlijn werd in Basel enigszins ‘gedimd’ door haar toelichting, maar dat kan ook aan de vertaling gelegen hebben. De vertaler kreeg pas na een lange woordenstroom van Gonzalez de kans om deze van het Spaans in het Engels te vertalen.
 De meest spetterende Feature was die met schilderijen en werk op papier van Nicole Eisenman bij galerie Suzanne Vielmetter, Los Angeles Projects. Eisenman maakt kleurig, sterk verhalend, figuratief werk met soms provocatieve en surrealistische elementen, een amalgaam van de Amerikaans realistische traditie inclusief de pop art en Philip Guston. Volgens de galeriehouder hield de kunstenares zich begin jaren negentig bezig met provocerende ‘gender’-onderwerpen, misschien een van de redenen waarom Kaspar Koenig haar uitnodigde voor deelname aan de Manifesta in Leningrad, die tot eind oktober 2014 plaatsvindt.

Statements



In Statements kregen 14 nieuwe galerieën dit jaar de gelegenheid een solopresentatie van een van hun kunstenaars te laten zien. Ik viel als een blok voor de prachtige film Reduit/Redoubt van de Zweedse kunstenaar John Skoog bij de Londense galerie Pilar Corrias. Het was vooral de traagheid van de film en de met veel stilte onderbroken vertelling die fascineerde. Je hoort herinnerde verhalen die getuigen van het levensproject van een Zweedse boer, terwijl de camera de oppervlakken van een vervallen, tot bunker verbouwde boerenwoning aftast. Dit defensieve bouwsel is het product van de angst van de boer voor de
dreiging van een atoomoorlog. Hij besloot zijn boerderij te barricaderen met allerlei gevonden materialen en beton; een obsessie waaraan pas een einde kwam toen de boer in de jaren zeventig stierf. Kunstenaar John Skoog ontving dit jaar de prestigieuze Art Baloise prijs die ieder jaar aan een van de kunstenaars van de Statements wordt toebedeeld.


 Labor, een Mexicaanse galerie, liet het project Killing Pots van Jorge Satorre zien. Deze kunstenaar zoekt naar sporen in zijn cultuur die door de hiërarchische selectiecriteria van de kunstgeschiedenis werden uitgesloten en volgt een antropologische benadering. Voor Killing Pots werkte Satorre samen met de medestichter van het Casa de Cultura Chalchiuhtlicue in de Mexicaanse gemeente Valle de Chalco Solidaridad, een gebied dat de laatste dertig jaar te maken heeft met een overmatige bevolkingstoename en bijkomende ecologische en sociale problemen. Het Casa de Cultura herbergt een collectie door de inwoners gevonden precolumbiaanse, archeologische voorwerpen. Labor toonde ook Satorres Recoil uit 2013 en 2014. Het zijn zorgvuldige kopieën in hetzelfde materiaal, van acht prehispaanse vondsten van huishoudelijke objecten uit de Xicovallei. Iedere replica werd, als ik het goed begrijp, in twee stukken gebroken en weer opnieuw gereproduceerd, maar nu met omkering van hun massa. Het kleinere stuk werd het grotere en omgekeerd. Het breken of perforeren van potten als grafgift is gebaseerd op gewoontes uit de prehispaanse cultuur bedoeld om diefstal te voorkomen. De stukken waren in Basel uitgestald op een ‘tafel’ die op een metalen structuur rustte, waarvan de decoraties ontleend zijn aan hekken en balkons van de gemiddelde haciënda in de Xicovallei.
 Galerie Side 2 uit Tokio liet een presentatie van Fumito Urabe zien met als titel Butterfly wings scattered over the water, ontleend aan Beyond the blue Horizon, een boek van Brian M. Fagan. Dit boek handelt over de eerste menselijke pogingen om de zeeën te bevaren. Het werk van Fumito Urabe is een ‘verslag’ dat de laatste drie jaar is ontstaan tijdens een reis door Japan waar hij traditioneel steengoed en aardewerk bestudeerde. Het bestaat uit veel kleine werkjes, schetsen, aquarellen en sculpturen en bootjes gemaakt van juttersmateriaal, at random gegroepeerd rond een centraal werk, een sculptuur van een gebroken pot, gebruikt voor zoutwinning. De zee is in het werk alom tegenwoordig.

Unlimited


Dit jaar vond Unlimited - de naam zou naar de grote schaal van de werken kunnen verwijzen - voor het eerst plaats in de nieuwe, enorme hal ontworpen door Herzog & De Meuron, het beroemde architectenbureau dat zijn thuisbasis in Basel heeft. Vorig jaar bleek het beursterrein al een kosmopolitische face- lift te hebben ondergaan door een enorme koepel - met gat zoals het Pantheon - die de straat overkapte en de nieuwe hal in wording met de bestaande hal aan de overkant verbond. Hiervoor moest de karakteristieke Baselse horeca met zijn zonnige terrassen wijken. Gianni Jetzer, curator en criticus uit New York, richtte de Unlimited voor de derde keer in. Unlimited is altijd een absolute must see. Dit keer waren er 78 grote installaties, sculpturen, videofilms, grote schilderijen, fotoseries en performance kunst te zien, begeleid door een speciale catalogus. Jetzer verklaarde bij zijn opzet geïnspireerd te zijn door Moholy Nagy’s abstracte composities en door het fenomeen sampling: ordeningen die tegemoet komen aan de heterogeniteit van de werken, Er was in de hal van Herzog & De Meuron plaats genoeg voor Steel Peneplain , een honderd meter lange stalen tegelpromenade uit 1982 van Carl Andre en voor Giuseppe Penone’s 40 m lange halve uitgeholde boomstam Matrice de linfo uit 2008; werken waarbij de enorme cirkel drijfhout van Richard Long in het niet verzinkt.

 Op Unlimited bracht galerie MOT International Wantee van Laure Prouvost. Wantee is een interactie van video en installatie die zicht afspeelt in het houten huisje van haar fictieve grootouders. Je betreedt een duistere huiskamer volgekraamd met keramische theepotten en koppen op tafels en stoelen. Op een groot videoscherm wordt een vergelijkbaar of misschien wel hetzelfde interieur, willekeurig afgetast en becommentarieerd met de introverte voice over van de kunstenares. De stem haalt herinneringen op aan grootvader die bevriend was met Kurt Schwitters en graag conceptueel kunstenaar wilde zijn, maar eigenlijk niet wist hoe dat moest en een blunderaar was. Het aanrecht van het huisje ligt vol aarde. Als deus ex machina en knipoog naar de Land Art laat Prouvost haar grootvader een tunnel onder zijn huis graven om sindsdien spoorloos te verdwijnen. Bezoekers van het rommelige huis of installatie kunnen plaatsnemen aan de groezelige theetafel om via een videofilm te worden ondergedompeld in deze obsessieve, herinneringsstroom en de absurde innerlijke monoloog te ondergaan. Zo ging ik met lichte aarzeling op een stoel zitten waarvan een poot bestond uit een stapel boeken. Het huis wordt met de camera gefragmenteerd bekeken. Verhaal en beeld lopen vaak niet parallel. Het is een collage, een vrolijke chaos van beelden, een huishouden van Jan Steen. De filmische zoektocht naar het verleden - een opeenstapeling van interpretaties - wordt onderbroken door een absurd Engels theeceremonieel met krakkemikkerige, erotische theeserviezen voorzien van Russische kubistische decoraties. Dit serviesgoed komt terug in de installatie. Een schilderijtje dienst doet dienst als tray. Ook andere kunstwerken werden door grootmoeder, steevast vol onbegrip voor grootvaders werk, voor huishoudelijke reparaties ingezet aldus de verteller. Prouvosts project ontstond in 2011 in opdracht van Tate en Grizedale Arts bij de overzichtstentoonstelling van Kurt Schwitters’ werk in Tate. Het sterke vermoeden bestaat dat voor de grootvader Prouvosts streng conceptuele leermeester John Latham model stond. Vorig jaar won Laure Prouvost de Turner prijs met een versie van dit werk dat in voortdurende transformatie is.
 Een ander werk op Unlimited, Bethan HuwsZone uit 2013 gepresenteerd door Galerie Tschudi, bezat een vervoerende tijdloosheid. Tot voor kort kende ik van Bethan Huws alleen subtiele, nagenoeg abstract aquarellen met een sterk poëtisch gehalte. Zone is een video over een exotisch vogelgebied in Frankrijk met een voice over die in het Frans een tekst over migratie voorleest. De tekst bij het werk verklaart dat Huws werd geïnspireerd door het Etang des Landes, een meer in Limouges. Bronnen van inspiratie zijn ook het gedicht Zone van Guillaume Apollinaire en de door Apollinaire verzonnen Chinese vogel pihis.[2] De beelden uit de film zoeken een complementaire structuur te ontwikkelen die bepaalde thema’s en stemmingen uit het gedicht weerspiegelen. Als de verteller bijvoorbeeld een koffie drinkt ‘te midden van de ongelukkigen’ zie je op het scherm een waterhoentje door droge modder sjokken. Het geheel roept in meer dan een zin associaties op met migratie, de dagelijkse levenspraktijk van vluchtelingen en het gevoel vreemdeling te zijn.
 Een opvallend werk binnen Unlimited was ook Guido van der Werves video Nummer veertien, home uit 2012, gepresenteerd door galerie Luhring Augustine uit New York. Je ziet de kunstenaar, componist en triatleet, hardlopend de route afleggen van Warschau naar Parijs. Die route, maar dan omgekeerd, volgde het hart van Chopin, toen het door Chopins lievelingszus vanuit Parijs naar Warschau werd vervoerd om daar, naar de wens van de componist, te worden begraven. De film is geen eenduidig verslag over de historische gebeurtenissen, maar verweven met Van der Werves persoonlijke Odyssee: zijn ervaringen met fysieke en mentale uitdagingen en het verlaten van huis en hof om het ongekende te trotseren. De derde component van de film betreft hedendaagse cultuurlandschappelijke beelden: een reconstructie van de tocht die Alexander de Grote met zijn leger ondernam van Macedonië naar Babel. Van der Werve vermengt historische en geografische thema’s met zaken die ontspringen aan zijn romantische gevoeligheid zoals de melancholie van de eenzame reiziger en de omgang met extreme fysieke en mentale inspanningen. Aan het einde van de film zijgt de uitgeputte loper ineen bij een hekwerk in de stad Parijs.
 Veel ander werk verdiende het om hier genoemd te worden, maar ik volsta met Untitled/Die schmutzigen Puppen von Pommern van Jos de Gruyter & Harald Thys uit 2014. Het is een kabinet met rijen levensgrote poppen opgehangen aan de wand, te omschrijven als een verzameling vogelverschrikkers, landlopers of een magazijn vol props. De in elkaar geknutselde poppen van banale materialen als jutezakken, hooi en stro, textiel, vuilnis en nylon zouden zo in een van hun uiterst melige en down to earth animatiefilm kunnen verschijnen.

Parcours



Parcours dat dit jaar voor de vijfde keer werd georganiseerd, liet in situ of site specific werk zien, werk dat inhaakt op de feitelijke plaats waar het is gesitueerd, de geschiedenis of algemeen menselijke kwesties. Het pittoreske parcours lokte de bezoeker dit keer naar het middeleeuwse stadsdeel Rheingasse in Kleinbasel aan de noordelijke Rijnoever. Curator was Florence Derieux, directeur van FRAC Champagne-Ardenne. Ik toog naar het burgerweeshuis, waar Imam Issa een installatie had gebouwd in een kamer van het Laienrefektorium, een deel van de voormalige, bisschoppelijke woning die tegen de stadswallen is gebouwd. Mijn nieuwsgierigheid naar het werk van Imam Issa was deze zomer gewekt op de Berlijn Biënnale. Het werk in Berlijn was een spannende combinatie van abstracte sculptuur en een tekst die sterk figuratieve en verhalende schilderijen beschreef en juist door die beschrijving de abstractie benadrukte. Issa’s werk in Basel, Proposal for a Crystal Building uit 2003, bestond uit een houten model van een toren of zuil bekleed met glasdelen die van binnenuit werden verlicht evenals een foto aan de wand waarop de zuil is gephotoshopped en als een monument is geplaatst op een vierkant stadsplein van een anonieme metropool. Het model valt op door weglating van specifieke details, zoals reële schaal functie en plaatsing. Dat verleent het geheel een idealistische en utopische sfeer die je ook op de foto ervaart. De kunstenaar identificeert zich in zijn werk vaak met een stedenbouwkundige, architect of ontwerper, iemand die met andere woorden zijn persoonlijke visie aanbiedt voor collectief gebruik.
 In Wetsteinhof, een in 1896 gebouwd clubhuis van de protestantse arbeidersorganisatie, werd een performance uitgevoerd van Francesco Arena, getiteld 278 km (as a letter of Nietzsche). Dit werk verwijst naar de historische gebeurtenissen waarin Nietzsche en Basel een rol speelden. In een enorme zaal marcheerde een jongeman in een dwangmatig looppatroon langs de muren: dan weer linksom, dan rechtsom, de grote zaal rond om te keren op de diagonaal, precies in het midden van de zaal. De Performance werd iedere dag zeven uur lang, onafgebroken opgevoerd. Zo werd gedurende de week waarin Art Basel plaatsvond de afstand Turijn-Basel afgelegd. De verschillende mannelijke lopers droegen steeds dezelfde schoenen. Dat laatste vernam ik van een jongeman bij de entree van de Wetsteinhof. Ik zag hem aanvankelijk aan voor suppoost, maar hij bleek de volgende loper te zijn. Francesco Arena baseert zich met deze performance op Nietzsche’s zogenaamde Wahnbriefe, de verontrustende brieven die de filosoof schreef vlak voor zijn ineenstorting. Zijn vriend, de schilder Franz Overbeck, besloot Nietzsche uit Turijn op te halen en hem in Basel onder curatele van een geestesarts te stellen. Zoals bekend zocht Nietzsche het zuiden van Europa op voor zijn gezondheid. Hij maakte er urenlange wandelingen. Tijdens het lopen noteerde hij zijn filosofische gedachten her en der op de bladzijden van schriftjes, gepubliceerd als facsimile in de zogenaamde Nachlass heruitgave uit 2001.[3]
 Op de bovenverdieping van Restaurant zum Rebhaus, het veertiende eeuwse gildehuis van de Baselse wijnmakers, betreedt men de duisternis van de slaap. Joao Penalva installeerde er zijn werk Men Asleep van 2012, een diapresentatie van meer dan 300 foto’s van slapende mannen in een leunstoel of op de sofa, maar nooit in bed. De foto’s werden door de kunstenaar decennialang verzameld. Ze beslaan een periode van 1930 tot de vroege jaren tachtig. Het begon allemaal met de aankoop van een familiekiekje. In de donkere ruimte die slechts verlicht wordt met nostalgische schemerlampen staan sofa’s die je pas na enkele minuten in de duisternis waarneemt. De bezoeker kan desgewenst plaatsnemen en een tukje doen. Tijdens de doorlopende stroom foto’s van slapende mannen hoor je op de geluidstrack een knetterend onweer en sterke regenval. Buiten, in Klein-Basel, scheen de zon. Volgens de bijgaande tekst zou dit werk naar ‘de kwetsbaarheid van de slapende mannen’ verwijzen. Deze wat voor de hand liggende opmerking brengt de gedachte op een andere slapende man, die op Goya’s ets De slaap van de Rede brengt Monsters voort, gemaakt tegen het einde van de achttiende eeuw. Dat de gedachten bijna als vanzelf van de ene voorstelling op de andere komen, heeft ongetwijfeld te maken met de tijd waarin we leven. Voor de zoveelste keer na de Verlichting valt de mens van zijn redelijke voetstuk en blijkt na de droom van rede, techniek en beheersbaarheid, de onbeteugelde chaos weer de sterkste. 
 Wellicht is de chaos nog enigszins te beteugelen met de discipline van sport. De eerder genoemde Guido van der Werve poogt dat althans. In de St. Clarakirche werd ter gelegenheid van Parcours Night zijn Requiem opgevoerd, de muziek gecomponeerd voor zijn film Nummer veertien Home. De kunstenaar betrad na een zwempartij in de Rijn in zwarte zwemkleding de kerk, nam plaats achter de piano en begon te spelen onder begeleiding van een 20 man sterk strijkorkest en een koor van 28 stemmen. Een gebeurtenis die, volgens mensen die ik erover sprak, een hoogtepunt vormde. Van der Werve’s houding en werk staant wat mij betreft niet los van die van de Duitse filosoof Peter Sloterdijken diens dwingende motto en boektitel uit 2009, Du musst dein Leben ändern. Sloterdijk promoot in zijn boek lichaamsoefening als een van de middelen tot zelfverbetering en verbetering van de wereld. Van Sloterdijk lijkt het vervolgens maar een kleine stap naar ‘het ‘du sollst van Emanuel Kant, een affirmatie van de goede wil en het individualisme, dat in het vroegere, protestante Basel sterk vertegenwoordigd was.

14 Rooms



Dit jaar was de tentoonstelling 14 Rooms over de performance in de hedendaagse kunst, als bijzonder onderdeel toegevoegd aan Art Basel. 14 Rooms is een doorlopend project samengesteld door Klaus Biesenbach en Hans Ulrich Obrist. Een aantal performances is tot nog toe constant vertegenwoordigd, andere wisselen per locatie. De bedoeling van de opzet is dat de tentoonstelling jaarlijks groeit. Zo telde de tentoonstelling in 2011 in Manchester 11 performances. Daarna deed het project de Ruhrtriënnale in Essen aan met 12 performances en vorig jaar Sydney in het Kaldor Public Art Project met 13 performances.[4]
 Voor de versie van 14 Rooms tijdens Art Basel ontwierpen Herzog & De Meuron een tijdelijke, totalitaire tentoonstellingsarchitectuur. Het ontwerp is een echte White cube verdeeld in kleine dozen zonder ramen met spiegeldeuren, links en rechts van een centrale straat die aan de uiteinden met spiegelwanden wordt begrensd. De ruimte lijkt zich daardoor oneindig voort te zetten. De subtiel van elkaar verschillende houten deurklinken, het enige onderscheid tussen de verschillende ruimtes, heb ik helaas niet opgemerkt. Het gehypte preview-beurs-publiek ging soms wat al te gehaast van deur tot deur, wat storend werkte. De extreme neutraliteit en eenvormigheid maakte paradoxaal duidelijk dat de dwingend aanwezige tentoonstellingsarchitectuur de thematische en historische verschillen tussen de performances overschaduwde, al bleef voor de goede verstaander het here en het now invoelbaar.[5]
 De voor Art Basel geselecteerde performances werden zonder uitzondering niet uitgevoerd of gereproduceerd door de kunstenaars, maar door anderen. Ooit was de lichamelijke aanwezigheid van de kunstenaar ogenschijnlijk essentieel. Nu lijkt echter reconstructie door anderen voor de kunstmarkt een dringende noodzaak om deze vluchtige werken te laten overleven. Mede daardoor komt het accent onbedoeld op de choreografie te liggen. Voor degenen onder de toeschouwers die de originelen nog kennen, betekent dat een verarming en een verlies aan ‘inhoud’ van het werk. De cleane atmosfeer van de witte tentoonstellingsarchitectuur en de beperkte ruimte gaf het geheel de trekken van een peepshow. Vooral bij Mirror Check uit 1970 van Joan Jonas - een performance waarbij een naakte vrouw met een rond spiegeltje haar hele lichaam van boven naar onder, van rechts naar links, fragmentarisch visueel aftast - trad een algemener euvel aan het licht. In de door Herzog & De Meuron ontworpen kamers ontbrak het, ondanks hun geringe omvang, vooral aan intimiteit. Je stond als het ware bovenop de performers en zowel publiek als performers werden even sterk belicht. Daar zou je tegenin kunnen brengen dat een performance per definitie een publieke aangelegenheid is en dat beide begrippen zich polair verhouden.
 De keuze van slechts 14 kunstenaars voor een als ‘overzicht’ aangeduide manifestatie, was misschien wat karig en willekeurig - want gekoppeld aan de deelnemende galeries van Art Basel - maar niettemin als inleiding instructief. Daaraan droeg bij dat kunstenaars als Marina Abramovic, Bruce Nauman en Yoko Ono, cruciaal voor een begrip van de hedendaagse posities, met hun werk vertegenwoordigd waren.
 Speciaal voor 14 Rooms in Basel maakten Ed Atkins, Dominique Gonzalez- Foerster en Otobong Nkanga nieuw werk. Otobong Nkanga wist met beeld en geluid van de life performers sterke emoties op te roepen. Ze observeert sociale en topografische veranderingen in haar omgeving. In haar performance Diaspore 2014 dragen twee of drie vrouwen op hun hoofd of schouders een potplant de Cestrum nocturnum. De vrouwen zouden in continue samenspraak zijn met de plant terwijl ze zich door verschillende territoria begeven. Op de vloer is een sterk gestileerde landkaart getekend. De plant, ook wel koningin van de nacht genoemd, afkomstig uit West-Indië en genaturaliseerd in Zuid-Azië, lijkt model te staan voor het thema migratie. Een van de vrouwen zong of neuriede een eigen versie van het Verlatingslied van Dido, uit de opera Dido en Aeneas van de zeventiende-eeuwse componist Henry Purcell, een lied dat als universele klaagzang goed bij het thema migratie aansluit.
 De enige kunstenaar die wel zelf, hoewel toch niet helemaal fysiek aanwezig was in zijn performance, was Ed Atkins. Op een videoscherm zie je zijn avatar of alterego, een meer dan levensgroot portrethoofd met tattoo, een pleidooi houden voor zijn menselijkheid, het bezitten van gevoelens en een ziel. Maar overtuigend is het niet, de man valt in herhalingen. Het gezicht met de lege ogen is expressieloos. De woorden die een gevoelige binnenkant suggereren, zijn een opeenstapeling van clichés. No one is more work than me 2014 geeft een actueel beeld van identiteitsproblematiek en het opmerkelijke samengaan van extreem intieme bekentenissen met anonimiteit, dat zo typerend is voor het huidige mediale tijdperk. Emoties zijn digitaal moeilijk overdraagbaar zonder het echte lichaam en gezicht dat met zeer fijne gezichtstrekken gevoelens verraadt. Naast het scherm zat wel een echte levende mens op de grond. Maar de passieve houding en bivakmuts droegen eerder bij aan de robotachtige anonimiteit van het zoogdier mens met zijn talent tot nabootsen.
 Verrassend was de heropvoering van een ouder en vrij onbekend performance werk van Damien Hirst uit 1992: Hans, Georg met eeneiige tweelingen. De Titel verandert naargelang de namen van de tweelingen anders zijn. In Basel zag ik Holly, Gretel. Ze zitten op stoelen met een boek. Boven hen twee nagenoeg identieke stippenschilderijen van Hirst. De linker tweeling beweegt als eerste. De rechter volgt onmiddellijk en bijna gelijktijdig met dezelfde beweging. Zo zie je alle gewone lichaamsbewegingen verdubbeld: Het kruisen van benen, omslaan van bladzijden, verzitten of wegwerken van een lastige lok haar uit het gezicht maar ook mimetische uitdrukkingen. De herhaling werkt subtiel theatraal. En wat al fascinerend is aan de eeneiige tweeling wordt nu spectaculair. Hieruit blijkt dat we van nabootsing houden! Overigens is nabootsing op grond van sympathie een bekend verschijnsel, weten we uit de gedragspsychologie. Hoe meer sympathie hoe gelijkwaardiger de lichaamshoudingen of gebaren tussen mensen onderling.
 De opvoering van Revolving Door van Allora & Calzadilla was opwekkend en spannend omdat je als bezoeker door de choreografie van een groep dansers lijfelijk ingesloten en gemanipuleerd werd. De choreografie is gebaseerd op protestbewegingen, militaire marsen en dansformaties; manoeuvres die de toeschouwer vanouds oppeppen en aanmoedigen tot actie. Een gesloten rij dansers draait zich cirkelvormig door de ruimte en dwingt het publiek om zich als in een draaideur te bewegen. Deze menselijke draaideur gedroeg zich even onvoorspelbaar als dwingend.
 In Veterans of the Wars of Eritrea, Kosovo and Togo facing the Corner van Santiago Sierra vormde zich een ontroerende keten veteranen van de oorlogen van onze tijd. In het werk staan de veteranen in militaire wachthouding, de voeten gespreid, handen op de rug, in de hoek van de ruimte met hun rug naar het publiek. Ze verroeren zich pas als ze, door een nieuwe veteraan, worden afgelost. Op geen enkele manier wordt er op het publiek gereageerd, zelfs oogcontact is onmogelijk. Het roept vragen op over de behandeling van oorlogsveteranen in onze maatschappij en over de onherstelbare gevolgen van oorlogservaringen op de psyche waardoor ze hun contact met anderen verliezen.
 De Braziliaanse kunstenares Laura Lima koos net als Sierra voor het inzetten van de hedendaagse werkelijkheid. In Man=flesh/Woman=flesh – FLAT uit 1997 selecteerde ze fysiek gehandicapte mensen. Ze instrueerde hen bewegingsloos naast een lamp op de vloer van de kamer te liggen die voor deze gelegenheid was gereduceerd tot maar 45 cm hoogte. Alleen door flink te bukken of ook te gaan liggen kun je de persoon zien. De Braziliaanse kunstenares is geïnteresseerd in sociale dynamiek die onze perceptie verandert. Het woord performance wil ze liever niet gebruiken.

Handel



Wellicht draagt 14 Rooms bij aan de wat moeizame verkoop van de performance, die je kunt beschouwen als een van de belangrijke tendensen in de contemporaine kunst.[6] Tino Sehgals werk This is competition uit 2004 windt daar geen doekjes om. Sehgals oeuvre vormde overigens inspiratiebron van deze performancemarathon. Hij won met dit werk in 2004 de Art Baloise. Sehgal van huis uit econoom, danser en choregraaf, kwam van meet af aan met een uitgekiende performancestrategie de markt op en omzeilde daarmee op geslepen wijze de immaterialiteit en tijdelijkheid van de performance. This is competition wordt uitgevoerd door zijn eigen galeristen. Ze moeten zijn werk proberen te verkopen met een verkooppraatje dat hier aan strikte regels is gebonden. Twee galeristen mogen beurtelings maar één woord van een zin in wording uitspreken. Daarmee wordt de koers van de zin bepaald zonder dat deze vooraf gekend is. Naast hun verbale promotie van een werk horen ook korte fysieke schetsen van de aangeboden performances. Zo zag ik een wat klunzige weergave van de slow motion performance Kiss die ik ooit op een Berlijn Biënnale zag, maar dan wel uitgevoerd door professionele dansers die door Sehgal zorgvuldig waren geïnstrueerd. Bezoekers werden tijdens de performance ook aangesproken door de galeristen precies zoals dat op de beurs zelf gebeurde wanneer je een stand binnentrad, net iets te lang bij een werk bleef staan of oogcontact maakte met de galerist of zijn of haar assistenten.
 Kunst als product en het verkopen van dat product, daarom draaide ook dit jaar Art Basel. Dat is overigens niet als kritiek bedoeld. Verkopen hoort bij een beurs en geld is de basis van het internationale kunstbedrijf. In het geval van Basel doet dat nog steeds geen afbreuk aan de kwaliteit.

Noten


[1] Zie voor de volledige lijst van tentoonstellende galeries de website van Art Basel: https://www.artbasel.com/en/basel/about-the-show/2014-exhibitors

[2] Citaat uit de bijlage bij Unlimited door Bethan Huws: ‘When I First visited the lake I thought of Apollinaire and the birds in his poetry, and specifically of Zone where the longest section is a roll call of birds: from Africa, the ibises, flamingos, marabou storks; from America, the humming bird; from China the pihis, a bird of Apollinaire’s invention.’
[3] Friedrich Nietzsche, Werke. Kritische Gesamtausgabe. Abteilung IX: Der handschriftliche Nachlass ab Fruhjahr1885 in differenzierter Transkription. Heruitgegeven door Marie Louise Haase en Michael Kohlenbach in 2001.
[4] In 14 Doors zijn performances zien van : Marina Abramovic, Allora&Calzadilla, EdAtkins, Dominique Gonzalez-Foerster, Damien Hirst, Joan Jonas, Laura Lima, Bruce Nauman, Otobong Nkanga, Roman Ondak,Yoko Ono, Tino Sehgal, Santiago Sierra, Xu Zhen. Biesenbach en Obrist hadden liever 40 dan 14 performances getoond maar werden door Art Basel producenten terug gefloten.
[5] Volgens eigen zeggen kozen Herzog&De Meuron voor die extreme abstractie en neutraliteit omdat de locatie Basel en de Beursplek niet relevant zijn voor de performances.
[6] De Art Newspaper wijdde een artikel Performance; do you buy it? van Julia Halpertin over de performance en de problematiek van het verhandelen ervan. Verzamelaars zouden alsnog afstandelijk zijn wat betreft de aankoop van deze time-based art? Wat en hoe koop je een tijdelijk en dus immaterieel ding? Hoe zou je het moeten doorverkopen? Het komt er op neer dat je een set instructies koopt die eisen stellen aan de uitvoering. Het kopen wordt bijna een vorm van opdrachtgeverschap. Halpertin inventariseert enkele meningen: Volgens Roselee Goldberg, oprichtster van de biënnale Performa, koop je in feite ‘een relatie met de kunstenaar’. De Griekse verzamelaar Dakis Joannou is van mening dat je bij de aankoop van een Serra evenveel rompslomp hebt als bij de aanschaf van een performance. Kunstadviseur Liz Parks daarentegen staat afwijzend tegenover heropvoering, reconstructie of documentaire van performances en vindt het surplus juist gelegen in de tijdelijkheid ervan. David Malouf bijdrage in de catalogus van 14 Rooms het essay Passing Show beschrijft het tijdelijke karakter van de performance in dat hij plaatst tegenover een eeuwenoude traditie die de orthodoxie van duurzaamheid verdedigd, belichaamd in de marmeren sculptuur. Maloufs’pleidooi voor tijdelijkheid in de kunst, dat pas in de 20ste eeuw aan bijval win, begint nota bene met een citaat van Horatius waarin deze wijst op de grotere eeuwigheidswaarde van het geschreven woord die zelfs de duurzaamheid van de piramide zou overtreffen! Maar ondanks Horatius’ opvatting bleef het criterium van eeuwigheidswaarde met zijn daaruit voortvloeiende hierarchie van de kunsten dominant in de westerse cultuur. De gestage ontmanteling ervan begon pas in de 20ste eeuw. Voor onze tijd stelt Malouf is juist directheid en het nu belangrijker dan dat wat duurzaam of permanent is of ergo, geïdealiseerd wordt. Oprechtheid in de weergave van werkelijkheid inclusief de vergissing, het onvolmaakte, humor, pijn, provocatie en het pathos van vergankelijkheid zijn in onze tijd belangrijk geworden. Zo onderbouwt Malouf het debat om het fenomeen performance voor een breder publiek en voor de handel acceptabel te maken.