vrijdag 5 januari 2018

LIEDEWIJ VAN EIJK EN DANIEL PIZAMIGLIO: DICHTERBIJ, EVOLUTIE IN EEN ETMAAL





Categorie: interview/ Onderwerp: Liedewij van Eijk en Daniel Pizamiglio over hun performance Dichterbij/ Auteur: Peter Nijenhuis/Datum gesprek: 21 en 27 december 2017

Liedewij van Eijk (Alphen aan den Rijn 1991) en Daniel Pizamiglio (Fortaleza 1988) kropen op zaterdag 23 december in het Arnhemse kunstcentrum Circa…dit om drie uur 's middags ieder in een papieren cocon. Vierentwintig uur later, op zondagmiddag 24 december, sloten ze hun verblijf in de cocons af. Van Eijk en Pizamiglio waren niet helemaal alleen. Tijdens hun performance met de titel Dichterbij waren er, op afstand, begeleiders aanwezig.
 Liedewij van Eijk studeerde in 2012 af aan de afdeling Fine Art van ArtEZ in Arnhem. Daniel Pizamiglio volgde een opleiding theater in Brazilië en werkt als danser, performer en choreograaf in Portugal. Wat hadden ze voor met hun actie, hoe kwamen ze op het idee en hoe pakte het uit?

Twee dagen vóór de performance

Wat gaan jullie 23 en 24 december doen in jullie cocons?
LIEDEWIJ VAN EIJK: Daniel en ik gaan ieder in onze eigen papieren cocon onze gedachten tekenen aan de binnenkant van het papier. Dat lijkt eenvoudiger dan het is. We hebben het al eens gedurende een kortere tijd uitgeprobeerd. Als je in zo'n papieren cocon kruipt, is het na vijf minuten opeens moeilijk om vat te krijgen op je gedachten.
DANIEL PIZAMIGLIO: De verleiding is groot om je concentreren op het tekenen. Als je dat doet, ben je niet meer bezig met je gedachten. Je verliest de aansluiting.
LIEDEWIJ VAN EIJK: Je hand zou moeten werken als een seismograaf van je denken, maar als dat al zomaar mogelijk is, dan vraagt dat een bepaald soort houding en een bepaald soort concentratie. Je moet kunnen omgaan met onvermijdelijke verstoringen. Er is veel wat het denken afleidt, maar misschien is er zonder afleidingen, zonder externe prikkels, geen denken mogelijk en verval je in een comateuze toestand.

Wat heeft jullie gezamenlijke performance te maken met jullie eerdere werk?
LIEDEWIJ VAN EIJK: Ik ben geïnteresseerd in het gedrag van mensen, dieren en objecten in hun dagelijks omgeving. Het gaat me om repeterende gedragingen, gewoonlijk verstrengeld en onderbroken door talloze andere processen. Voorop staat voor mij de relatie tussen denken, lichaam en handelen. Wat zijn ze ieder voor zich, als er een ieder voor zich is, en hoe zijn ze verbonden en werken ze op elkaar in? Ik richt me op dagelijkse processen waar dat op elkaar inwerken aan de orde is. Mijn werk bestaat uit het ononderbroken doorlopen zulke processen, gedragingen en routines en het registreren ervan op onder andere video.
DANIEL PIZAMIGLIO: Ik werk als danser en choreograaf met objecten, gebaren en taal om situaties te ontwikkelen die me in staat stellen om na te denken over het functioneren van lichaam en de relatie tussen het lichaam, het denken en de buitenwereld. Het lichaam en het lichamelijke handelen worden voor een aanzienlijk deel bepaald door toevallige gebeurtenissen. Door zulke toevallige gebeurtenissen te laten voortduren probeer ik de mogelijkheden en beperkingen van het lichaam te begrijpen.


foto Ivonne Zijp
Hoe kwamen jullie op het idee om je te laten opsluiten in een papieren cocon?
LIEDEWIJ VAN EIJK: Daniel en ik hebben elkaar in Portugal ontmoet en zijn gaan samenwerken. Ik help Daniel bij zijn dansperformances als assistent, filmmaker en artdirector en hij helpt mij met mijn werk. We wilden al een tijd samen een project doen, maar zochten naar een geschikt uitgangspunt. Dat kreeg ik op een bepaald moment in mijn schoot geworpen. Ik vraag van tijd tot tijd aan mensen om me een kunstopdracht te geven. Ze moeten bedenken wat ik zal gaan uitvoeren. Een van de mensen die ik dat vroeg, gaf me de opdracht om al mijn gedachten van een dag weer te geven in een tekening van 360 graden. Dat idee heb ik met Daniel verder ontwikkeld tot de performance die we van 23 op 24 december uitvoeren.


foto Ivonne Zijp
Hebben jullie regels waar jullie je tijdens de performance aan houden?
DANIEL PIZAMIGLIO: Regel een is dat we allebei met een grafietstift werken. Regel twee is dat we een simpele lijn tekenen als onze gedachten dermate vervagen dat we er geen vat meer op kunnen krijgen. Regel drie is dat we tijdens de performance niet met elkaar, niet met onze begeleiders en de buitenwereld communiceren. Regel vier is dat we niet opgeven tenzij er echt sprake is van gevaar of nood. Regel vijf is dat we iedere twee uur een pauze nemen van maximaal vijftien minuten. Tijdens de pauze nemen we een foto van onszelf om onze toestand vast te leggen. Regel zes is dat we ook tijdens de pauzes geen contact maken met elkaar of anderen. Regel zeven is dat slapen in de cocon is toegestaan, maar niet te lang. Regel acht is dat onze begeleiders de cocon repareren als dat nodig mocht zijn. Regel negen is dat we tekst en cijfers mogen gebruiken, maar dat tekenen de hoofdzaak blijft. Regel tien is dat we niet over eerder gemaakte tekeningen heen tekenen. Regel elf is dat aan het einde van de performance onze cocons worden opengevouwen zodat hun getekende binnenkant zichtbaar wordt.

Drie dagen na de performance

Hebben jullie in jullie cocons een enigszins draaglijke tijd gehad?
DANIEL PIZAMIGLIO: Het was koud. Ik kon eerst niet slapen van de kou. Vervolgens viel ik tegen de ochtend toch even in slaap en werd ik gewekt omdat het tijd was voor de pauze die we om de twee uur zouden nemen. Op dat moment voelde ik me werkelijk totaal uitgeput. Voor het overige viel het mee. Ik kon in de cocon knielen, rustig op mijn zij liggen en me een beetje uitstrekken. Het verblijf was zeker geen kwelling.
LIEDEWIJ VAN EIJK: Halverwege de performance, om ongeveer drie uur in de vroege ochtend, raakte ik korte tijd in paniek. Mijn arm was gevoelloos. Ik was kortademig en beeldde me in dat ik trombose zou kunnen krijgen. Het ging vanzelf weer over toen ik me minder druk maakte. Afgezien van dat moment van paniek heb ik me uitstekend vermaakt met mijn eigen gedachten en het verkennen van de ruimte in mijn cocon.

Hebben jullie je gedachten kunnen tekenen of noteren?
LIEDEWIJ VAN EIJK: Ik heb me goed kunnen focussen. De eerste uren heb ik me vooral laten leiden door impulsen van buiten. Het klikken van camera's toen we in onze cocons kropen en er foto's werden genomen. Daarna de geluiden van de begeleiders, bezoekers en het uitgaanspubliek dat voorbijliep en 's nachts zo nu en dan op de ramen ging bonken. Die prikkels en mijn gedachten naar aanleiding daarvan heb ik kunnen noteren in een geïmproviseerd symboolschrift. Ik heb input en impulsen van buiten ook opgezocht door me in mijn cocon door de ruimte te bewegen en mijn indrukken van bepaalde plekken vast te leggen. Ik tekende huiselijke dingen zoals thermostaten en een kroonluchter om me op mijn gemak te voelen en ik vond een stukje papier, een weggeknipte driehoek om een opening in de cocon te maken. Op dat stukje papier heb ik een egel getekend om in mijn cocon een huisdier te hebben. Tegen de vroege ochtend heb ik me minder gericht op het opzoeken van prikkels van buiten en meer op mezelf, op herinneringen en wat me te binnen schoot. Dat was eigenlijk niet anders dan reageren op impulsen van buiten of de ruimte.

Waren er gedachten die jullie niet hebben kunnen tekenen?
DANIEL PIZAMIGLIO: Ik ben erin geslaagd om het tekenen te verbinden met geluiden en impulsen van buiten en met wat me aan herinneringen, associaties en gevoelens te binnen schoot. Dat kon ik met tussenpozen aardig vasthouden. Maar er waren ook korte en langere periodes dat ik op mijn gedachten geen greep kreeg of niet wist hoe ik ze zou moeten tekenen. Toch heeft mijn verblijf in de papieren bol een complexe mindmap opgeleverd, al bevat hij meer lijnen, het afgesproken teken voor geen grip hebben op je denken, dan die van Liedewij.
LIEDEWIJ VAN EIJK: Van sommige gedachten wist ik niet wat ik er mee aan moest. En kortstondige gedachten die tussen een kluwen van andere gedachten liepen die er niets mee te maken hadden, heb ik ook niet getekend of kunnen tekenen.

Hebben jullie zicht gekregen op het pure denken?
LIEDEWIJ VAN EIJK: Nee, het verblijf in de papieren cocon heeft bevestigd wat ik al vermoedde. De prikkels die het denken in gang zetten, komen van buiten. Het zijn onder andere geluiden van mensen en dingen en de omgeving die je voelt door te bewegen of waar je op rust of waar je je tegenaan vouwt zoals een pilaar. Prikkels komen ook van je lichaam, associaties, herinneringen en invallen. Die komen ogenschijnlijk van binnen maar lijken toch iets anders dan het denken dat er door in gang wordt gezet. Typisch is ook dat prikkels uit het nu komen, maar door het denken worden verbonden met herinneringen en het verleden of met verwachtingen en de toekomst.

Je zou zeggen dat er een verschil is tussen gedachten, gevoelens en stemmingen. Hebben jullie dat zo ervaren en hoe zijn jullie daarmee omgesprongen?
LIEDEWIJ VAN EIJK: Voor mij zijn gedachten, gevoelens en stemmingen aspecten van eenzelfde ‘iets’. Een stemming lijkt een verzameling van gevoelens in een bepaalde tijdspanne, gedachten reflecteren op deze gevoelens door ze te verbinden met gebeurtenissen uit het verleden of verwachtingen voor de toekomst, waarna ze weer als voer dienen voor de gevoelens en stemmingen. Ik merkte op momenten dat ik moe was, dat ik veel moeite had mijn gedachten te volgen en te vertalen. Op andere momenten was ik erg onrustig en dat uitte zich in grotere, wildere tekeningen. Ik heb de indruk dat ik mijn gedachten vooral vertaalde in beelden en mijn gevoelens meer tot uitdrukking kwamen in mijn handschrift.
DANIEL PIZAMIGLIO: We begrijpen stemmingen als gemoedstoestanden die variëren op basis van wat we denken en voelen. Het is gebruikelijk om een dergelijk onderscheid te maken. In de vierentwintig uur die ik in de cocon zat, besefte ik al snel dat de performance niet om het verschil tussen het denken en het voelen ging. Binnen de cocon is het onmogelijk om deze verschillen te blijven onderscheiden, wat is denken, wat is voelen? In begrensde situaties vermengen we onze gedachten, gewaarwordingen en gemoedstoestanden. We leggen ze als het ware over elkaar heen. De tekeningen verbeelden gedachten die gevoelens, stimuli, vragen en gemoedstoestanden waren. Uiteindelijk bestaat er geen beeld van puur en alleen het denken.

Heeft het gedurende 24 uur uitvoeren van de performance de opzet of het concept ervan veranderd?
LIEDEWIJ VAN EIJK: Dat is zeker zo. Vooraf dachten we vooral in termen van afsluiting, isolement en je richten op het denken en het tekenen ervan. Het daadwerkelijk 24 uur in een papieren cocon zitten is een heel andere ervaring. Ik heb het vol kunnen houden door me te richten op mijn wil en mijn nieuwsgierigheid naar de mogelijkheden van mijn positie als centrum van de papieren bol. Ik ben in mijn cocon gaan bewegen door de ruimte om hem op die manier te verkennen. Daarbij lijkt het alsof je je verliest. Je bent niet meer Liedewij van Eijk. Je bent ook geen papieren bol of cocon, maar een versmelting van die twee, een nieuw en hybride wezen. Dat wezen heeft mogelijkheden en beperkingen. Het ervaart de wereld anders en schept door die andere ervaring een eigen voorstelling van de wereld. In plaats van een middel om dichter bij het denken te komen, zie ik de performance nu meer als een middel om in een andere huid of hoedanigheid te kruipen. Het biedt de mogelijkheid een hybride ervaring en een hybride wereld te scheppen en te verkennen.
DANIEL PIZAMIGLIO: Liedewij heeft veel van de regels opgesteld, maar is met de regels veel vrijer omgegaan dan ik. Ik heb me meer dan zij aan de regels gehouden en me gericht op het tekenen van het denken. Ik wil de performance nog een keer doen, maar dan wil ik er vrijer en speelser mee om gaan.
LIEDEWIJ VAN EIJK: We zijn de Adam en Eva van een nieuw organisme, een nieuw wezen of hoe je het ook wilt noemen. In de 24 uur die we nu achter de rug hebben, maakten we kennis met een aantal mogelijkheden van dat wezen, het bewegen onder andere, en het ervaren van de buitenwereld in zo'n papieren cocon. We zijn in die 24 uur geëvolueerd, maar wat is er nog meer mogelijk, hoe zouden we verder kunnen evolueren? Aan het eind van onze performance zijn de wezens gestorven. Wat overblijft zijn twee complexe tekeningen, twee mindmaps en onze gezamenlijke ervaring; een gedeelde geschiedenis die we meennemen naar de volgende stap in het project.